De derde brief aan mijn charmante buurvrouw.
Zonnepanelen
Monnickendam, 3 april 2015
Beste D.
Zonnepanelen zijn tot nu toe onderbelicht en dat wil ik in deze brief rechtzetten. Zonnestroom is onderworpen aan dezelfde vervelende wet als wind: De natuur trekt zijn eigen plan. Geen energie als de zon onder is of als het slecht weer is. Als voorbeeld mag dienen, dat in Duitsland de 40 gigawatt zonnepanelen op 2 april 2015 om 15 00 uur zomertijd precies nul gigawatt zonne-energie genereerden. Niets aan te doen, maar gelukkig hebben wij de centrales nog…
Zonne-energie is net zo afhankelijk van echte centrales als windenergie, maar in de praktijk is er een groot verschil: De buren hebben er geen last van. Daarom was ik in het verleden een gematigd voorstander van zonnepanelen tot ik mij realiseerde, wat de terugleverregeling betekent voor diezelfde buren. Met deze regeling in de hand laat de de eigenaar van zonnepanelen de buurman zonder panelen betalen voor zijn stroom. Ik kan mij voorstellen, dat deze bewering enige uitleg nodig heeft.
De stroom, die hij overdag levert heeft een waarde van minder dan 5 cent per kilowattuur, want dat is de prijs waarvoor de leverancier stroom inkoopt van de centrale. De jaarlijkse factuur van de buurman vermeldt een prijs van 22 cent per kilowattuur. Overdag is de gelukkige eigenaar van de panelen niet thuis, dus bijna alles wat zijn panelen opwekken wordt gedumpt op het net, terwijl hij s’avonds het licht aansteekt met gratis stroom, waar de buurman 22 cent voor moet betalen. Ook de stroomleverancier wordt gepakt, want in de morgen- en avonduren is de inkoopsprijs van de stroom vaak twee maal zo hoog als de stroom midden op de dag. Dit wordt mede veroorzaakt door de productie van zonnestroom: Een groot aanbod doet de prijs zakken. Dit is door het centraal planbureau het “profieleffect” genoemd.
De groene energiebeweging heeft als motto 1 miljoen huishoudens met zonnepanelen in 2020.
Gezien de stand van de spaarrente zal dat aantal waarschijnlijk wel gehaald worden, want met zonnepanelen en de terugleverregeling is er met spaargeld wat te verdienen.
Er zijn in Nederland ongeveer 7,5 miljoen huishoudens. Met 1 miljoen daken met zonnepanelen moeten dus 6,5 in plaats van 7,5 miljoen huishoudens de energiebelasting ophoesten. De buurman zonder overtollig spaargeld betaalt de rekening voor alle groene energiesubsidies.
De laatste weken veschijnen berichten in de pers over grote zonneparken met duizenden panelen. Die kunnen geen gebruik maken van de terugleverregeling. Het gevolg staat in het volgende bericht in de Groene Courant van begin mei 2015:
Deze stroom kan niet profiteren van de terugleverregeling, dus verschaft de overheid, wij dus, een krediet van 14,4 miljoen om 9,3 Megawatt zonnevermogen neer te zetten. Er zal wat eigen geld bij moeten, want de totale rekening overstijgt makkelijk de 20 miljoen euro.
Het rendement van de 9,3 Megawatt zonnepanelen is 10%, dus de gemiddelde stroomproduktie is 8000 Megawattuur per jaar.
Hierboven is uitgelegd, dat het profieleffect ervoor zorgt, dat de opbrengst van geleverde zonnestroom altijd lager zal zijn dan de gemiddelde stroomprijs.
De groothandelsprijs van een Megawattuur zonne-elektriciteit is minder dan 50 euro, dus de bruto inkomsten van de panelen zijn minder dan 400.000 euro per jaar. Hiervan kan buiten het onderhoud de grondkosten en de winstuitkering geen rente en aflossing op de investering betaald worden.
Het spul staat er volledig op kosten van de belastingbetaler.
Het volgende artikel laat zien, dat afgezien van de financiele bezwaren er fundamentele redenen zijn om zonnepanelen niet te plaatsen. Energie uit wind, zon en biomassa is geen alternatief voor energie uit fossiele brandstoffen, dus de grootste uitdaging voor wetenschap en techniek is het ontwikkelen van alternatieve echt duurzame energiebronnen.
In de eerste brief gaf ik als voorbeeld de thorium kernreactor, maar de obstructie van aan subsidies verslaafde milieugroepen en het aanverwante lobbycircuit zal die ontwikkeling ongetwijfeld een grote vertraging bezorgen. Dit lot zal elke andere serieuze innovatie ook treffen, want het eco-industrieel complex heeft te grote belangen in de bestaande subsidiestroom om toe te laten, dat subsidieloze vormen van energieopwekking de zwaaipalen en zonnepanelen zullen vervangen.
De vorige brief schetste de atmosfeer, waarin het klimaatdebat en dus ook het debat over het energieakkoord in Nederland zich afspeelt. Dit geeft weinig hoop op een redelijke uitkomst, dus moeten wij aannemen, dat de vigerende doctrine van “duurzaamheid” voorlopig dominant zal blijven.
Een vriend schreef mij onlangs:
“Ik besef nu, dat ik mijn huidige levensstijl dank aan de niet duurzame leefwijze van mijn voorouders, want duurzaam levende mensen vinden geen stoommachines uit, knutselen niet aan een explosiemotor en proberen zeker niet de oceaan over te vliegen”.