De eerste brief
Monnikendam, 24 Maart 1996
Geachte heer van Driel,
De discussie van Zaterdagavond tijdens het feest van Martin en Marjan over het nut van windmolens was voor mij erg onbevredigend. Speciaal de opmerking, dat men nu voor 7 miljoen ook de Bukdijk wil volzetten stemde mij diep treurig, eens te meer als die komt uit de mond van een man wiens opvattingen over de maatschappij ik respecteer en zeker voor 90% deel. Waarom verschillen wij van mening over windmolens?
Uw analyse van de grenzen van de groei is duidelijk en in bepaalde kringen gemeengoed, maar de deeloplossing die U nastreeft is volgens mij contraproductief en in bepaalde opzichten schadelijk voor het milieu. Ik zal proberen deze bewering te verduidelijken met wat feiten over molens, die U ongetwijfeld beter kent dan ik, maar het is belangrijk om het daarover eens te zijn.
-
1. Het rendement.
Het molenpark op de haven van Lauwersoog bestond op 18 Juni 1992 precies een jaar. Het park heeft 4 molens van 100 KW en produceerde in dat jaar 849 megawattuur. Dit geeft een effectief continu vermogen voor de vier molens samen van net geen 100 KW.
Het effectief rendement van de molens is dus 25%. Hierbij wil ik opmerken, dat Lauwersoog een van de windrijkste plekken van Nederland is. -
2. Reserve vermogen.
Het is jammer, maar ook in Nederland is het vaak windstil, dus moet voor elke kilowatt windvermogen een kilowatt andere capaciteit geinstalleerd zijn of worden, als we tenminste de windstille avonden niet met olie of gaslamp door willen komen. -
3. De prijs.
De prijs per kilowattuur windenergie is nu 15 cent en U vindt dat gezien de milieuwinst prima. Dit is correct, maar rekent U ook met een dergelijke energieprijs als we over de uitgavenkant van de exploitatiebegroting praten? Ik bedoel hiermee, dat U een molen koopt, die geproduceerd is in het traditionele circuit, dus met energie waarvoor een derde van de windprijs betaald is. ( U merkt, dat ik hier niet het woord kostprijs gebruik). Hierbij moet ik opmerken, dat bijvoorbeeld de prijs van aluminium voor meer dan de helft door energiekosten bepaald wordt.
U bent een voorstander van een zindelijke berekening van de kosten van maatschappelijke activiteiten, dus dan doen we dat ook voor het bouwen van windmolens. Mijn schatting is, dat de punten 2 en 3 de kostprijs van windenergie fors doen stijgen. -
4.Energie en ruimte.
Uit de balans: winst in schone energie versus beslag op de ruimte komt mijn grootste bezwaar tegen de molens in het algemeen en tegen het Nederlandse plaatsingbeleid in het bijzonder.
In Nederland, met uitzondering van Friesland, is water een reservoir waar alles kosteloos in geplempt kan worden: huizen in nieuw Oost, een vliegveld of windmolens. In alle gevallen wordt het beslag op de ruimte niet in de begroting opgevoerd, hoewel er een enorm kapitaal aan vrije ruimte wordt opgeofferd. Het zal misschien wat zeer doen om uw molens in deze categorie van parasieten op het Nederlands grondgebied ingedeeld te zien, maar ik voel het zo, ondanks alle goede bedoelingen uwerzijds.
Een van de gevolgen van deze mentaliteit is, dat het IJsselmeer langzaam omgeven wordt door een hek van windmolens De hinderlijkheid daarvan neemt af met de afstand, maar de beleving van het landschap wordt tot zeker een kilometer afstand door die dingen diepgaand beinvloed. Per kilometer dijk kunnen ruwweg 10 molens geplaatst worden, dus dat betekent een ruimtebeslag van twee Km2 voor een megawatt geinstalleerd en 250 kilowatt effectief vermogen. Dit betekent voor de 200 Km geschikte IJsselmeerdijk een energieopbrengst van 50 megawatt effectief en een ruimtebeslag van 400 Km2. Hiermee is voor een schamele 50 megawatt meer dan een procent van het oppervlak van Nederland verknoeid.
Dit kan nooit de bedoeling zijn, dus we zetten de molens in de achtertuin op een kluit.Op een Km2 kunnen we er honderd kwijt, dus per Km2 wordt 10 MW (2.5 MW effectief) geinstalleerd. Een grote klassieke centrale levert 1000 MW electrisch, dus we zien, dat dezelfde 400 Km2 Nederland nu 1000 MW oplevert, genoeg om een flinke centrale stil te zetten, maar niet te vervangen ( zie punt 2) Helaas is een vierkant van 20x20 Km2 in Nederland niet beschikbaar, dus door versnippering zullen de randeffecten zoals boven geschetst voor de dijkbebouwing, de verknoeide ruimte fors doen toenemen. De opbrengst van 400 Km2 zal dus liggen tussen de 50 en 1000 megawatt. Let wel, het begrip horizonvervuiling komt hier nog bij. Dit alles moet U aanspreken, gezien de verzuchting over de bebouwing tussen de Betuwe en Amsterdam de laatste 30 jaar.
Kunt U achter een activiteit staan, die grote delen van de resterende vrije ruimte van Nederland zal bezetten voor een bijdrage van maximaal enkele procenten van ons energieverbruik?
Hoeveel vogels leggen daarbij het loodje?
5. De politiek.
De regering heeft als doelstelling: tien procent duurzame energie in 2005 of iets dergelijks.
Zoals U zelf zei tijdens de discussie: men denkt ongeveer twee jaar vooruit, dus de huidige regeerploeg ligt daar niet wakker van. Dit wordt echter gebruikt om het echte probleem, de grootte van het energieverbruik, onder een mantel van windmolens te bedekken. Natuurlijk krijgt U die paar miljoen om nog tien van die milieuspeeltjes neer te zetten op de Bukdijk, want daarmee koopt men zijn slechte geweten af over de CO2 uitstoot, die ondanks alle beleidsnotas van mevrouw de Boer blijft stijgen. Helaas kunnen zelfs vierhonderd vierkante kilometer windmolens hier niets aan veranderen, want per jaar stijgt de energieconsumptie met meer energie, dan de opbrengst van tien jaar windmolens bouwen. Is het niet beter om al dat kapitaal en aandacht te richten op vermindering van het verbruik in plaats van op een vergroting van het opgestelde vermogen?
Hierbij wil ik aantekenen, dat de idiote groei van de welvaart de effecten heeft gemaskeerd van het feit, dat de industrie nu veel schoner en dus economischer produceert, dan dertig jaar geleden. Ik weet, dat ook de milieubeweging dit inziet, maar te veel is gewoon te veel. De cirkel binnen uw vierkant is te groot en het is mijn overtuiging, dat lapmiddelen zoals windmolens ons alleen van de regen in de drup helpen. De ingenieursploeg, die bij Philips de spaarlamp heeft ontwikkeld, heeft meer voor het milieu gedaan dan alle windmolenstichtingen in Europa bij elkaar.
In alle recente gevallen van publieke discussie over de inrichting van ons land heeft het milieu het afgelegd tegen de economie in de meest ouderwetse betekenis van het woord. Dit geeft aan wat men van het milieudenken in den Haag kan verwachten: niets. Ik ben bang, dat alleen angst voor echte rampen (het ozongat!) de discussie kunnen ombuigen.
U vroeg mij uitdagend naar wat voor technische oplossingen ik dan had voor het energieprobleem
De spaarlamp is een goed voorbeeld, maar zonnepanelen hebben misschien meer toekomst, dan te verwachten is uit uw honende opmerking over de prijs per kilowatt.
Hier moet de lengte van de toekomst gedefinieerd worden en de meest logische maat is de uitputtingstermijn van de klassieke brandstoffen. Sommigen stellen die op honderd jaar, dus met een veiligheidsmarge van een factor twee komen we op vijftig jaar voor de lengte van onze toekomst. Dat is heel lang voor technische ontwikkeling, dus het is wat prematuur om nu al te beslissen waar de energie in de toekomst vandaan moet komen. De technieken,die hieronder genoemd worden hebben alle gemeen, dat er geen CO2 uitstoot bij optreedt.
a. Zonnecellen.
De zonneinstraling in Nederland is gemiddeld over het hele jaar ongeveer 1.5 kilowattuur per dag per vierkante meter, dus het gemiddeld beschikbaar vermogen is 1500/24 = 62.5 watt/m2.
Ook hier is er een groot verschil tussen piekvermogen en gemiddeld vermogen, want s’nachts doen die dingen niets. De klap komt als we met het rendement van de huidige cellen vermenigvuldigen: 16%. Binnen tien jaar wordt een verdubbeling verwacht, terwijl thermodynamisch de grens bij 40% ligt. Hierbij moet ik verwijzen naar de rapporten van de zonnecel werkgroep van het ECN in Petten. Het effectief gemiddeld vermogen zal dus liggen tussen 10 W/m2 (nu) en 20 W/m2 (over tien jaar). Zonnecellen kunnen dus minstens tien maal meer energie uit een vierkante kilometer halen. Er is nog een groot verschil: molens bezetten vrije ruimte, maar zonnecellen kunnen op het dak en maken geen herrie.
De kilowattuurprijs zal zakken als het rendement omhoog gaat, maar er moet wat aan de prijs gedaan worden. Hier zijn suggesties voor gedaan, maar is het misschien een goed idee om wat geld van de molens weg te halen en het groepje in Petten uit te breiden van vijf naar vijftig man?
b. Fusiereactors.
Zoals U weet wordt hier hard aan gewerkt: de eerste energie is geproduceerd, maar er is nog een lange weg te gaan, maar die zal minder lang zijn, dan de vijftig jaar die beschikbaar is.
-
c.Splijtingreactors.
Sinds Chernobyl is kernenergie een vies woord, maar de problemen zoals afval en veiligheid zijn waarschijnlijk makkelijker op te lossen, dan de technische problemen voor de eerste twee genoemde.
d. Aardwarmte.
Heb ik geen verstand van.
Behalve deze technieken zullen er in de komende vijftig jaar nog wel een paar komen, waar wij nu geen weet van hebben, maar in de discussie over energieopwekking is paniek nu niet op zijn plaats.
Met de meeste hoogachting,
Fred Udo
Johan Buijeslaan 18
Monnikendam.
Naschrift.
De cijfers over windmolens kunnen afwijken van de hier gehanteerde. Gaarne verneem ik correcties hierop.