<                                                    Inhoud                                                        >


De subsidies voor Borssele 3 en 4


Fred Udo

16 december 2016.


Gepubliceerd in De Groene Rekenkamer:

http://www.groenerekenkamer.nl/5906/subsidies-borssele-3-en-4/




Na de gunning aan Shell van de exploitatie van de windterreinen voor de Zeeuwse kust is er nog al wat verwarring over de financiering van een en ander.Hoe kan het, dat Kamp in een interview zegt, dat 300 miljoen subsidie genoeg is om Borssele 3 en 4 te bedrijven, terwijl Gemini 4,2 miljard toegezegd krijgt?


Deze brief zet de getallen voor Borssele op een rijtje.

Mijn berekening gaat in GW en GWh om de getallen niet al te groot te laten worden.


    A.    De jaarlijkse productie.

De juichende pamfletten van EZ en milieuorganisaties spreken van stroom voor een miljoen huishoudens, maar in dat geval moeten de molens met een capaciteitsfactor van 50% draaien.

Uit een overzicht van de Britse wind op zee blijkt de gerealiseerde capaciteitsfactor Cp over 2015 uit te komen op  0,41

Een Cp van 0,40 is een optimistische schatting voor Borssele, want de Engelse en Schotse molens staan in meer wind dan de Nederlandse, die op lagere breedtegraad staan. Dit geeft een geprojecteerde productie van

0,7GW x 8760uur x0,40 = 2453 GWh per jaar.


B.      Basisbedrag

Het basisbedrag is 5,45 ct/kWh en de verkoopprijs wordt waarschijnlijk vastgesteld op 2,9 cent, dus er wordt 2,55 cent subsidie per kWh verstrekt.

Dit is dus 25500 euro/GWh.

Dit bedrag vermenigvuldigd met de jaarproductie van 2453 GWh geeft:

62,6miljoen euro SDE subsidie per jaar.


C.      De redenering van Kamp.

Over 5 jaar is de stroomprijs minstens gelijk aan 5,5 cent, dus dan is er geen subsidie meer nodig. Er is dan niet meer dan 5 x 60 miljoen = 300 miljoen euro betaald.


Deze redenering faalt op twee punten.

1.Het plaatsen van windvermogen betekent het plaatsen van overcapaciteit, omdat traditioneel vermogen bij windstilte 100% van de vraag moet kunnen leveren. Deze additionele capaciteit heeft ook nog eens voorrang op het net, dus het resultaat is overproductie van stroom. De markt reageert op overproductie met prijsverlaging. De minister veronderstelt daarentegen een prijsverhoging voor stroom. Hier wordt door wensdenken weer dezelfde fout gemaakt, die in de extrapolaties van ECN gemaakt werd voor de berekening van de kosten van het energieakkoord.

2.De opbrengst voor windstroom is lager dan de gemiddelde marktprijs, omdat het aanbod niet gecorreleerd is met de vraag. Het CPB heeft hier al jaren geleden de term profieleffect voor bedacht. Dit effect is toen geschat op 30% bij 25% windstroom. Het profieleffect wordt in Nederland vergroot door de import van goedkope Duitse windstroom.


Na uitvoering van de woeste windenergieplannen in Nederland en de ons omringende landen zal de gemiddelde opbrengst van windstroom dus niet meer dan 2 cent/kWh bedragen. De berekende subsidie van 2,55 cent/kWh is dus te laag. Een effectieve daling van de betalingen zoals de minister verwacht, is de komende jaren vrijwel uitgesloten.


De SDE subsidie wordt toegekend voor 15 jaar, dus er is gereserveerd:

15 x 62,6 miljoen =  938 miljoen subsidie uit de SDE pot.

Uit de beschouwing over de opbrengst van windstroom volgt, dat hier forse tegenvallers verwacht kunnen worden.


Hier komen nog een paar verborgen posten bij.


EXTRA 1        Transport

De minister weet best, dat Tennet ook nog 40 miljoen per jaar voor het transport van de stroom moet beuren, maar dat bedrag komt verscholen in transportkosten op de stroomrekening.


EXTRA 2         Emissierechten

De inkomsten uit emissierechten staan nergens genoemd, maar in de vragenrubriek van de SDE regeling staat het volgende:

VRAAG 4:

Wordt er in de beschikking tot subsidieverlening een bepaling opgenomen dat het basisbedrag kan worden gecorrigeerd in verband met de opbrengsten die voortvloeien uit het systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten?

ANTWOORD

In de beschikking tot subsidieverlening zal geen bepaling hierover worden opgenomen.


Dit betekent dus extra inkomsten voor de exploitant.

Bij de berekening van de vermeden uitstoot wordt geen rekening gehouden met het extra brandstofgebruik van de back-up centrales. Hierin zit een element van fraude want er wordt systematisch meer CO2 vermindering geclaimd dan er wordt gerealiseerd. Hiervan profiteren alle exploitanten van zwaaipalen.

Voor Borssele gaat de berekening als volgt:

Stellen wij de vermeden CO2 uitstoot op 500 ton CO2 per gigawattuur, dan is de totale vermeden uitstoot per jaar:

500 ton CO2/GWh x 2453 GWh = 1,2 miljoen ton CO2.

Tegen een prijs van 10 euro per ton geeft dit een douceurtje aan SHELL van 12 miljoen euro per jaar.


EXTRA 3    Investeringssubsidies

De groene investeringssubsidies bedragen ongeveer 15% van de bruto investeringen. Dit bedrag wordt door de schatkist opgebracht.


<                                                      Inhoud                                                               >